11 Laat, wie zo iets zegt, bedenken, dat wij van dichtbij, als het op daden aankomt, zó zijn, als wij uit de verte door onze brieven spreken.
12 Want wij durven ons niet tellen onder of stellen naast sommigen van hen, die zichzelf aanprijzen. Maar zij meten zich af naar en vergelijken zich met zichzelf, zonder het zelf te begrijpen.
13 Wij daarentegen zullen in ons roemen de perken niet te buiten gaan, maar binnen de perken van de regel, die God ons als beperking gesteld heeft, ook u bereiken.
14 Immers, daar wij niet in de mening verkeren, dat wij u niet kunnen bereiken, overschatten wij onszelf niet, want wij zijn met het evangelie van Christus reeds aan u toe,
15 zonder de perken te buiten te gaan door te roemen op anderer arbeid. Maar wij hebben goede hoop, dat wij, als uw geloof blijft toenemen, onder u, ons houdende aan onze regel, een grote naam zullen krijgen,
16 zodat wij nog verder dan bij u het evangelie zullen mogen brengen, zonder ons te beroemen op hetgeen naar de regel, die aan anderen is gesteld, tot stand was gebracht.
17 Maar wie roemt, roeme in de Here;