1 Dit is nu de derde maal, dat ik tot u kom: op de verklaring van twee getuigen of van drie zal iedere zaak vaststaan.
2 Ik heb hen, die vroeger in zonde geleefd hebben, en al de overigen vooraf gewaarschuwd en waarschuw hen nog, evenals toen ik de tweede maal bij u was, thans uit de verte, dat ik, als ik nog eens kom, niets zal ontzien;
3 gij zoekt nu eenmaal het bewijs, dat Christus in mij spreekt, die te uwen opzichte niet zwak, maar onder u krachtig is.
4 Welnu, Hij is gekruisigd uit zwakheid, maar Hij leeft uit de kracht Gods. Welnu, wij zijn zwak in Hem, maar wij zullen met Hem leven voor u uit de kracht Gods.
5 Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk.
6 Ik hoop echter, dat gij zult inzien, dat wij niet verwerpelijk zijn.