1 Voorts, broeders, bidt voor ons, dat het woord des Heren snelle voortgang hebbe en verheerlijkt worde, evenals bij u,
2 en dat wij bewaard blijven voor de wargeesten en slechte mensen; want trouw vindt men niet bij allen.
3 Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze.
4 En wij vertrouwen in de Here van u, dat gij, hetgeen wij (u) bevelen, [niet alleen] doet, maar ook zult doen.