2 en dat wij bewaard blijven voor de wargeesten en slechte mensen; want trouw vindt men niet bij allen.
3 Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze.
4 En wij vertrouwen in de Here van u, dat gij, hetgeen wij (u) bevelen, [niet alleen] doet, maar ook zult doen.
5 De Here neige uw harten tot de liefde Gods en tot de volharding van Christus.
6 Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van de Here Jezus Christus, dat gij u onttrekt aan elke broeder, die zich ongeregeld gedraagt, in strijd met de overlevering, die gij van ons ontvangen hebt.
7 Gij weet immers zelf, hoe ons voorbeeld behoort gevolgd te worden, daar wij bij u niet van de regel afgeweken zijn,
8 noch gegeven brood bij iemand hebben gegeten; maar met moeite en inspanning werkten wij dag en nacht, om niemand van u lastig te vallen;