1 Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen:
2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,
3 liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede,
4 verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God,
5 die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand.
6 Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten,
7 die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis der waarheid te kunnen komen.