10 kom ik u een verzoek doen voor mijn kind, dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb, Onesimus,
11 die vroeger onbruikbaar voor u was, maar nu zeer bruikbaar is, zowel voor u als voor mij.
12 En ik zend hem, dat wil zeggen mijn hart, aan u terug.
13 Ik voor mij had hem wel bij mij willen houden, opdat hij mij namens u zou dienen in mijn gevangenschap ter wille van het evangelie,
14 maar ik heb niets buiten uw voorkennis willen doen, opdat wat goeds gij doet, niet uit dwang, maar vrijwillig zij.
15 Want hij is misschien wel daarom een tijdlang weg geweest, opdat gij hem voorgoed zoudt terughebben,
16 nu niet meer als slaaf, maar als meer dan slaaf, als een geliefde broeder, in hoge mate voor mij, hoeveel te meer dan voor u, zowel in het vlees als in de Here.