18 En, mocht hij u schade berokkend hebben of iets schuldig zijn, breng dat mij in rekening.
19 Ik, Paulus, schrijf het eigenhandig; ik zal het betalen, om niet te zeggen, dat gij mij nog meer schuldig zijt: uzelf!
20 Ja, broeder, laat míj dit voordeel van u hebben in de Here, verkwik mijn gemoed, in Christus.
21 Ik schrijf u in het goede vertrouwen, dat gij mij gehoor zult geven. Immers, ik weet, dat gij zelfs meer zult doen dan ik zeg.
22 Maak tevens ook huisvesting voor mij gereed, want ik hoop, dank zij uw gebeden, u te worden teruggegeven.
23 Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, laat u groeten,
24 en Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas, mijn medearbeiders.