4 Ik dank mijn God te allen tijde, als ik u in mijn gebeden gedenk,
5 daar ik hoor van uw liefde en van uw trouw, die gij hebt jegens de Here Jezus en al de heiligen,
6 (biddende), dat uw gemeenschap in het geloof zich werkzaam tone in een grondig kennen van al het goede, dat in ons naar Christus uitgaat.
7 Want ik heb veel vreugde en troost genoten in uw liefde, omdat het hart der heiligen door u verkwikt is, broeder.
8 Daarom, al zou ik volle vrijmoedigheid in Christus hebben om u te gelasten wat betaamt,
9 toch geef ik ter wille van de liefde de voorkeur aan een verzoek. Nu het zó met mij is, dat ik, Paulus, een oud man ben, thans bovendien een gevangene van Christus Jezus,
10 kom ik u een verzoek doen voor mijn kind, dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb, Onesimus,