25 Het (woord) Hagar betekent de berg Sinai in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij.
26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder.
27 Want er staat geschreven:Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeën kent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, die een man heeft.
28 En gij, broeders, zijt, evenals Isaak, kinderen der belofte.
29 Maar zoals destijds hij, die naar het vlees verwekt was, hem, die naar de geest verwekt was, vervolgde, zo ook nu.
30 Maar wat zegt het schriftwoord? Zend de slavin weg met haar zoon, want de zoon der slavin zal in geen geval erven met de zoon der vrije.
31 Daarom, broeders, zijn wij geen kinderen ener slavin, maar van de vrije.