1 Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen.
2 Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij u laat besnijden, zal Christus u geen nut doen.
3 Nogmaals betuig ik aan ieder, die zich laat besnijden, dat hij verplicht is de gehele wet na te komen.
4 Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij.
5 Wij immers verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen.