31 En toen zij die gelezen hadden, verblijdden zij zich over de bemoediging.
32 Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, bemoedigden en versterkten de broeders met vele woorden.
33 En toen zij daar een tijd lang geweest waren, werden zij door de broeders met de vredegroet gezonden tot degenen, die hen hadden afgevaardigd.
34 [Maar Silas besloot op hen te wachten.]
35 En Paulus en Barnabas bleven te Antiochië en leerden en verkondigden met vele anderen het woord des Heren.
36 Maar na enige dagen zeide Paulus tot Barnabas: Laten wij toch terugkeren tot onze broeders in iedere stad, waar wij het woord des Heren verkondigd hebben, om te zien, hoe het hun gaat.
37 En Barnabas wilde ook Johannes, genaamd Marcus, medenemen;