9 zonder enig onderscheid te maken tussen ons en hen, door het geloof hun hart reinigende.
10 Nu dan, wat stelt gij God op de proef door een juk op de hals der discipelen te leggen, dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen?
11 Maar door de genade van de Here Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als zij.
12 En de gehele vergadering werd stil en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen wat al tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had.
13 En nadat dezen uitgesproken waren, nam Jakobus het woord en zeide: Mannen broeders, hoort naar mij!
14 Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen.
15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: