7 En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht.
8 En er waren verscheidene lampen in de bovenzaal, waar wij vergaderd waren.
9 En een zekere jonge man, genaamd Eutychus, zat in de vensterbank, en door een diepe slaap bevangen, viel hij, toen Paulus zo lang sprak, door de slaap overmand, van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen.
10 Doch Paulus kwam naar beneden, wierp zich op hem, en sloeg de armen om hem heen, en zeide: Maakt geen misbaar, want er is leven in hem.
11 En bovengekomen, brak hij brood en at, en hij sprak nog lang met hen, tot de morgenstond, en zo vertrok hij.
12 En zij brachten de jongen levend weg, en werden buitengewoon bemoedigd.
13 Maar wij gingen vooruit aan boord en voeren naar Assus om Paulus daar op te nemen, want zo had hij het beschikt, daar hij zelf te voet wilde gaan.