29 En Paulus zeide: Ik zou God wel willen bidden, dat èn spoedig èn voorgoed, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, ook zo werden als ik, uitgezonderd deze boeien.
30 En de koning stond op en de stadhouder en Bernice en die met hen hadden plaats genomen;
31 en ter zijde gegaan, spraken zij onder elkander: Deze man is aan niets schuldig, waarop dood of gevangenschap staat.
32 En Agrippa zeide tot Festus: Deze mens had vrij kunnen zijn, als hij zich niet op de keizer had beroepen.