1 Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing.
2 Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt,
3 want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt.
4 Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.
5 Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.