11 Zo sprak Hij en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, is ingeslapen, maar Ik ga daarheen om hem uit de slaap te wekken.
12 De discipelen zeiden dan tot Hem: Here, als hij slaapt, zal hij herstellen.
13 Doch Jezus had het bedoeld van zijn dood; zij echter meenden, dat Hij het van de rust van de slaap bedoelde.
14 Toen zeide Jezus ronduit tot hen: Lazarus is gestorven,
15 en het verblijdt Mij om u, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij tot geloof komt; maar laten wij tot hem gaan.
16 Tomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laten wij ook gaan om met Hem te sterven.
17 Toen Jezus dan aankwam, bevond Hij, dat hij reeds vier dagen in het graf lag.