18 Betanië nu was dicht bij Jeruzalem gelegen, op een afstand van ongeveer vijftien stadiën.
19 Velen uit de Joden waren tot Marta en Maria gekomen om haar te troosten over haar broeder.
20 Toen nu Marta hoorde, dat Jezus kwam, ging zij Hem tegemoet, doch Maria bleef in huis zitten.
21 Marta dan zeide tot Jezus: Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn.
22 Ook nu weet ik, dat God U geven zal al wat Gij van God begeert.
23 Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal opstaan.
24 Marta zeide tot Hem: Ik weet, dat hij zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage.