6 Maar dit zeide hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder der kas de inkomsten wegnam.
7 Jezus dan zeide: Laat haar begaan en het bewaren voor de dag mijner begrafenis;
8 want de armen hebt gij altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd.
9 De grote menigte uit de Joden dan kwam te weten, dat Hij daar was, en zij kwamen niet alleen om Jezus, maar ook opdat zij Lazarus zouden zien, die Hij uit de doden had opgewekt.
10 En de overpriesters beraadslaagden om ook Lazarus te doden,
11 daar vele der Joden ter wille van hém kwamen en in Jezus geloofden.
12 De volgende dag, toen de grote menigte, die voor het feest gekomen was, hoorde, dat Jezus naar Jeruzalem kwam,