1 Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet ten val komt.
2 Men zal u uit de synagoge bannen; ja, de ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal menen Gode een heilige dienst te bewijzen.
3 En dit zullen zij doen, omdat zij noch de Vader, noch Mij kennen.
4 Maar deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat, wanneer hun uur komt, gij u moogt herinneren, dat Ik ze u gezegd heb.Doch dit heb Ik u niet van het begin aan gezegd, omdat Ik bij u was.
5 En nu ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen?