4 En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind.
5 Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon en het purperen kleed. En (Pilatus) zeide tot hen: Zie, de mens!
6 Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem.
7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt.
8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd,
9 en hij ging weder het gerechtsgebouw binnen en zeide tot Jezus: Waar zijt Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord.
10 Pilatus dan zeide tot Hem: Spreekt Gij niet tot mij? Weet Gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook macht om U te kruisigen?