1 Judas, een dienstknecht van Jezus Christus en een broeder van Jakobus, aan de geroepenen, die in God, de Vader, geliefd en voor Jezus Christus bewaard zijn:
2 barmhartigheid, vrede en liefde worde u vermenigvuldigd.
3 Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning, tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.
4 Want er zijn zekere mensen binnengeslopen – reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven – goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen.