72 om barmhartigheid te betonen aan onze vaderen en zijn heilig verbond te gedenken,
73 de eed, die Hij zwoer aan Abraham, onze vader,
74 dat Hij ons zou geven, zonder vreze, uit de hand der vijanden verlost,
75 Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze dagen.
76 En gij, kind, zult een profeet des Allerhoogsten heten;want gij zult uitgaan voor het aangezicht des Heren, om zijn wegen te bereiden,
77 om aan zijn volk te geven kennis van heil in de vergeving hunner zonden,
78 door de innerlijke barmhartigheid van onze God,waarmede de Opgang uit de hoogte naar ons zal omzien,