1 En het geschiedde, terwijl Hij ergens in gebed was, dat een van zijn discipelen, toen Hij ophield, tot Hem zeide: Here, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft.
2 Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zegt: Vader, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome;
3 geef ons elke dag ons dagelijks brood;
4 en vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven een ieder, die ons iets schuldig is; en leid ons niet in verzoeking.
5 En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, die midden in de nacht bij hem komt en tot hem zegt: Vriend, leen mij drie broden,
6 want een vriend van mij is op zijn reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten;