10 Want een ieder, die bidt, ontvangt en wie zoekt, vindt en wie klopt, hem zal opengedaan worden.
11 Is er soms een vader onder u, die, als zijn zoon hem om een vis vraagt, hem voor een vis een slang zal geven?
12 Of als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen zal geven?
13 Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?
14 En Hij was bezig een boze geest uit te drijven en deze was stom. En het geschiedde, toen de geest uitgevaren was, dat de stomme sprak. En de scharen verwonderden zich.
15 Doch sommigen van hen zeiden: Door Beëlzebul, de overste der boze geesten, drijft Hij de geesten uit.
16 Anderen begeerden, om Hem te verzoeken, van Hem een teken uit de hemel.