25 En als hij komt, vindt hij het geveegd en op orde.
26 Dan trekt hij heen en neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hij zelf; en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met die mens in het einde erger dan in het begin.
27 En het geschiedde, toen Hij deze dingen sprak, dat een vrouw uit de schare haar stem verhief en tot Hem zeide: Zalig de schoot, die U heeft gedragen, en de borsten, die Gij hebt gezogen.
28 Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren.
29 Toen de scharen te hoop liepen, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een boos geslacht. Het begeert een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona.
30 Want gelijk Jona voor de Ninevieten ten teken geworden is, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht.
31 De koningin van het Zuiden zal in het oordeel optreden met de mannen van dit geslacht en hen veroordelen, want zij is gekomen van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen, en zie, meer dan Salomo is hier.