3 Daarom, al wat gij in het donker gesproken hebt, zal in het licht gehoord worden en wat gij aan het oor gezegd hebt, in de binnenkamer, zal van de daken gepredikt worden.
4 Ik zeg u, mijn vrienden, vreest hen niet, die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen.
5 Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!
6 Worden niet vijf mussen verkocht voor twee duiten, en niet één van die is vergeten voor God.
7 Ja, zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Weest niet bevreesd: gij gaat vele mussen te boven.
8 Ik zeg u: Een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen Gods;
9 maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal verloochend worden voor de engelen Gods.