49 Vuur ben Ik komen werpen op de aarde en wat is mijn wil, als het reeds ontstoken is?
50 Ik moet gedoopt worden met een doop, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is.
51 Meent gij, dat Ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Neen, zeg Ik u, veeleer verdeeldheid.
52 Want van nu aan zullen vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. Zij zullen verdeeld zijn,
53 vader tegen zoon en zoon tegen vader, moeder tegen dochter en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen schoonmoeder.
54 Hij zeide ook tot de scharen: Wanneer gij een wolk ziet opkomen in het westen, zegt gij dadelijk: Er komt regen, en het gebeurt.
55 En wanneer gij de zuidenwind ziet waaien, zegt gij: Er zal hitte komen, en het gebeurt.