51 Meent gij, dat Ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Neen, zeg Ik u, veeleer verdeeldheid.
52 Want van nu aan zullen vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. Zij zullen verdeeld zijn,
53 vader tegen zoon en zoon tegen vader, moeder tegen dochter en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen schoonmoeder.
54 Hij zeide ook tot de scharen: Wanneer gij een wolk ziet opkomen in het westen, zegt gij dadelijk: Er komt regen, en het gebeurt.
55 En wanneer gij de zuidenwind ziet waaien, zegt gij: Er zal hitte komen, en het gebeurt.
56 Huichelaars, het aanzien van aarde en hemel weet gij te onderkennen, waarom onderkent gij deze tijd niet?
57 En waarom ook oordeelt gij niet uit uzelf wat recht is?