1 En het geschiedde, toen Hij op sabbat in het huis van een der hoofden van de Farizeeën kwam om brood te eten, dat zij nauwkeurig acht op Hem sloegen.
2 En zie, er stond een waterzuchtig mens vóór Hem.
3 En Jezus antwoordde en zeide tot de wetgeleerden en Farizeeën, zeggende: Is het geoorloofd op de sabbat te genezen of niet?
4 En zij hielden zich stil. En Hij vatte hem bij de hand en Hij genas hem en liet hem gaan.
5 En Hij zeide tot hen: Als een zoon of een os van iemand van u in een put valt, wie zal hem er dan niet terstond uittrekken (ook) op de sabbatdag?
6 En zij waren niet in staat iets daartegen in te brengen.
7 Hij sprak tot de genodigden een gelijkenis, omdat Hij bemerkte, hoe zij de eerste plaatsen uitkozen, en zeide tot hen: