13 En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, heb medelijden met ons!
14 En Hij zag hen aan en zeide tot hen: Gaat heen, toont u aan de priesters. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.
15 En één van hen keerde terug, toen hij zag, dat hij genezen was, met luider stem God verheerlijkende,
16 en hij wierp zich op zijn aangezicht voor zijn voeten om Hem te danken. En dit was een Samaritaan.
17 En Jezus antwoordde en zeide: Zijn niet alle tien rein geworden? Waar zijn de negen anderen?
18 Waren er dan geen anderen om terug te keren en God eer te geven, dan deze vreemdeling?
19 En Hij zeide tot hem: Sta op, ga heen, uw geloof heeft u behouden.