3 En hij trachtte te zien, wie Jezus was, en slaagde er niet in vanwege de schare, want hij was klein van gestalte.
4 En hij liep hard vooruit en klom in een wilde vijgeboom om Hem te zien, want Hij zou daarlangs komen.
5 En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij naar boven en zeide tot hem: Zacheüs, kom vlug naar beneden, want heden moet Ik in uw huis vertoeven.
6 En hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met blijdschap.
7 En toen zij het zagen, morden zij allen en zeiden: Hij is bij een zondig man binnengegaan om zijn intrek te nemen.
8 Maar Zacheüs ging staan en zeide tot de Here: Zie, de helft van mijn bezit, Here, geef ik de armen, en indien ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig.
9 En Jezus zeide tot hem: Heden is aan dit huis redding geschonken, omdat ook deze een zoon van Abraham is.