39 En enige der Farizeeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen.
40 En Hij antwoordde en zeide: Ik zeg u, indien dezen zwegen, zouden de stenen roepen.
41 En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar,
42 en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen.
43 Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen
44 en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag.
45 En Hij ging de tempel binnen en begon de kooplieden uit te drijven,