24 Toont Mij een schelling; wiens beeldenaar en opschrift draagt hij? Zij zeiden: Van de keizer.
25 En Hij zeide tot hen: Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.
26 En zij konden tegenover het volk op geen woord van Hem vat krijgen. En zij verwonderden zich over zijn antwoord en hielden zich stil.
27 En tot Hem kwamen enige der Sadduceeën, die ontkennen, dat er een opstanding is, en zij ondervroegen Hem,
28 en zeiden: Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven, indien iemands broeder getrouwd is en kinderloos sterft, dat dan zijn broeder de vrouw nemen moet en voor zijn broeder nakomelingschap verwekken.
29 Nu waren er zeven broeders. En de eerste nam een vrouw en stierf kinderloos.
30 En de tweede nam haar,