28 Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt.
29 En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Let op de vijgeboom en op al de bomen.
30 Zodra zij uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat de zomer reeds nabij is.
31 Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is.
32 Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat alles geschiedt.
33 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
34 Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud, en die dag niet plotseling over u kome, als een strik.