2 En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem uit de weg konden ruimen, want zij waren bang voor het volk.
3 En de satan voer in Judas, genaamd Iskariot, die tot het getal der twaalven behoorde.
4 En hij ging heen en besprak met de overpriesters en hoofdlieden, hoe hij Hem aan hen zou overleveren.
5 En zij verblijdden zich en kwamen overeen hem geld te geven.
6 En hij stemde daarmede in en zocht een goede gelegenheid om Hem, buiten de schare om, aan hen over te leveren.
7 De dag der ongezuurde broden kwam, waarop het Pascha moest geslacht worden.
8 En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen, maakt het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen eten.