42 En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt.
43 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
44 En het was reeds ongeveer het zesde uur en er kwam duisternis over het gehele land tot het negende uur,
45 want de zon werd verduisterd. En het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor.
46 En Jezus riep met luider stem: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.
47 Toen de hoofdman zag, wat er geschiedde, verheerlijkte hij God, zeggende: Inderdaad, deze mens was rechtvaardig!
48 En al de scharen, die voor dit schouwspel samengekomen waren, keerden terug, toen zij aanschouwd hadden, wat er geschied was, en sloegen zich op de borst.