20 en hoe Hem onze overpriesters en oversten overgegeven hebben om Hem ter dood te veroordelen en Hem gekruisigd hebben.
21 Wij echter leefden in de hoop, dat Hij het was, die Israël verlossen zou. Maar met dit al is het thans reeds de derde dag, sinds dit geschied is.
22 Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons doen ontstellen: zij waren in de vroegte bij het graf geweest
23 en hadden zijn lichaam niet gevonden en zijn toen komen zeggen, dat zij ook een verschijning van engelen gezien hadden, die zeiden, dat Hij leeft.
24 En enigen van de onzen zijn naar het graf gegaan en hebben het zo bevonden, als de vrouwen ook gezegd hadden, maar Hém hebben zij niet gezien.
25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben!
26 Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?