45 Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.
46 En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden,
47 en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.
48 Gij zijt getuigen van deze dingen.
49 En zie, Ik doe de belofte mijns Vaders op u komen. Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.
50 En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen.
51 En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde.