10 En de scharen vroegen hem, zeggende: Wat moeten wij dan doen?
11 Hij antwoordde en zeide: Wie een dubbel stel klederen heeft, dele mede aan wie er geen heeft, en wie spijzen heeft, doe evenzo.
12 Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen en zij zeiden tot hem: Meester, wat moeten wij doen?
13 Hij zeide tot hen: Vordert niet meer dan u voorgeschreven is.
14 En ook die in krijgsdienst waren, vroegen hem, zeggende: En wat moeten wij doen? En hij zeide tot hen: Plundert niemand uit en perst niets af en weest tevreden met uw soldij.
15 Toen nu het volk in afwachting was en allen in hun hart overlegden over Johannes, of hij misschien de Christus was,
16 antwoordde Johannes en zeide tot allen: Ik doop u met water, doch Hij komt, die sterker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken; die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.