18 die gekomen waren om Hem te horen en genezen te worden van hun ziekten; en die gekweld werden door onreine geesten werden genezen.
19 En de gehele schare trachtte Hem aan te raken, omdat er kracht van Hem uitging en Hij allen genas.
20 En Hij hief zijn ogen op naar zijn discipelen en zeide:Zalig, gij armen, want uwer is het Koninkrijk Gods.
21 Zalig, gij, die nu hongert, want gij zult verzadigd worden.Zalig, gij, die nu weent, want gij zult lachen.
22 Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten,en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen.
23 Verblijdt u te dien dage en springt op van vreugde, want, zie, uw loon is groot in de hemel; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de profeten gehandeld.
24 Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw vertroosting reeds.