22 Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten,en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen.
23 Verblijdt u te dien dage en springt op van vreugde, want, zie, uw loon is groot in de hemel; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de profeten gehandeld.
24 Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw vertroosting reeds.
25 Wee u, die nu overvloed hebt, want gij zult hongeren.Wee u, die nu lacht, want gij zult smart hebben en wenen.
26 Wee u, wanneer alle mensen wèl van u spreken; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de valse profeten gehandeld.
27 Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten;
28 zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.