4 Hoe hij het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden heeft genomen en ervan gegeten heeft en gegeven aan die met hem waren, waarvan niemand mag eten dan alleen de priesters?
5 En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen is heer over de sabbat.
6 Op een andere sabbat geschiedde het, dat Hij in de synagoge ging en leerde. En daar was iemand, wiens rechterhand verschrompeld was.
7 De schriftgeleerden en de Farizeeën letten op Hem, of Hij op de sabbat genas, om een aanklacht tegen Hem te vinden.
8 Maar Hij kende hun overleggingen en zeide tot de man, wiens hand verschrompeld was: Sta op en ga in het midden staan. Hij stond op en ging staan.
9 En Jezus sprak tot hen: Ik leg u de vraag voor, of het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of verloren te doen gaan.
10 Toen zag Hij hen allen rondom Zich aan en zeide tot hem: Strek uw hand uit. Hij deed het en zijn hand werd weder gezond.