28 Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter dan Johannes, maar de kleinste in het Koninkrijk Gods is groter dan hij.
29 En toen al het volk dit hoorde, en ook de tollenaars, hebben zij God gerechtvaardigd, daar zij met de doop van Johannes gedoopt waren.
30 Maar de Farizeeën en de wetgeleerden verwierpen voor zichzelf de raad Gods, daar zij niet door hem gedoopt waren.
31 Waarmede zal Ik dan de mensen van dit geslacht vergelijken en waaraan zijn zij gelijk?
32 Zij zijn gelijk aan kinderen, die op de markt zitten en elkander toeroepen het bekende:Wij hebben voor u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst;wij hebben klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend.
33 Want Johannes de Doper is gekomen, geen brood etende of wijn drinkende, en gij zegt: Hij heeft een boze geest!
34 De Zoon des mensen is gekomen, wèl etende en drinkende, en gij zegt: Zie, een vraatzuchtig mens en een wijndrinker, een vriend van tollenaars en zondaars!