1 En het geschiedde kort daarna, dat Hij van stad tot stad en van dorp tot dorp trok, verkondigende het evangelie van het Koninkrijk Gods, en de twaalven met Hem,
2 en enige vrouwen, die genezen waren van boze geesten en van ziekten: Maria, met de bijnaam: van Magdala, van wie zeven boze geesten uitgegaan waren,
3 en Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna en vele andere, die hen dienden met hetgeen zij bezaten.
4 Toen er nu veel volk samenstroomde en uit elke stad mensen tot Hem kwamen, sprak Hij door een gelijkenis:
5 Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En bij het zaaien viel een deel langs de weg en het werd vertrapt en de vogelen des hemels aten het op.
6 En een ander deel viel op de rotsbodem, en toen het opkwam, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had.