8 Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees.
9 Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.
10 En thuis vroegen de discipelen Hem weder naar die zaak.
11 En Hij zeide tot hen: Wie zijn vrouw wegzendt en een andere trouwt, pleegt echtbreuk ten opzichte van haar;
12 en indien zij haar man verlaat en een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.
13 En zij brachten de kinderen tot Hem, opdat Hij ze zou aanraken; doch de discipelen bestraften hen.
14 Toen Jezus dat zag, nam Hij het zeer kwalijk en zeide tot hen: Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods.