30 De doop van Johannes, was die uit de hemel of uit de mensen? Antwoordt Mij daarop.
31 En zij overlegden onder elkander en zeiden: Indien wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?
32 Zeggen wij echter: Uit de mensen . . . Zij waren namelijk bevreesd voor de schare, want allen hielden Johannes inderdaad voor een profeet.
33 En zij antwoordden en zeiden tot Jezus: Wij weten het niet. En Jezus zeide tot hen: Dan zeg Ik u ook niet, krachtens welke bevoegdheid Ik deze dingen doe.