4 En zij gingen heen en vonden een veulen vastgebonden bij de deur buiten aan de weg, en zij maakten het los.
5 En sommigen van degenen, die daar stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij daar, dat gij dat veulen losmaakt?
6 Zij spraken tot hen, zoals Jezus gezegd had, en zij lieten hen begaan.
7 En zij brachten het veulen tot Jezus en legden hun klederen daarop en Hij ging erop zitten.
8 En velen spreidden hun klederen op de weg en anderen groen, dat zij van het veld plukten.
9 En die voorgingen en die volgden riepen:Hosanna! Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren;
10 gezegend het komende rijk van onze vader David; Hosanna in de hoogste hemelen!