27 En dan zal Hij zijn engelen uitzenden en zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het uiterste der aarde tot het uiterste des hemels.
28 Leert dan van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is.
29 Zo moet gij ook, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het nabij is, voor de deur.
30 Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt.
31 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.
32 Maar van die dag of van die ure weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader.
33 Ziet toe, blijft waakzaam. Want gij weet niet, wanneer het de tijd is.