25 En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen wat David gedaan heeft, toen de nood drong en hij en die met hem waren, honger kregen?
26 [Hoe] hij onder het hogepriesterschap van Abjatar het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, waarvan niemand mag eten dan de priesters, en hij ze ook aan degenen, die met hem waren, gegeven heeft?
27 En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat.
28 Alzo is de Zoon des mensen heer ook over de sabbat.