8 En Hij gebood hun niets mede te nemen voor onderweg, dan alleen een staf; geen brood, geen reiszak, geen geld in de gordel,
9 maar wèl sandalen aan de voeten te dragen en: trekt niet twee hemden aan.
10 En Hij zeide tot hen: Als gij eenmaal ergens een huis zijt binnengegaan, blijft daar dan, totdat gij vandaar vertrekt.
11 En indien een plaats u niet ontvangt en zij niet naar u luisteren, gaat daarvandaan en schudt het stof af, dat aan uw voeten is, hun tot een getuigenis.
12 En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden bekeren.
13 En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen.
14 En koning Herodes hoorde van Hem, want zijn naam was bekend geworden; en men zeide: Johannes de Doper is opgewekt uit de doden en daarom werken die krachten in Hem.